Zeg “Een” (gedicht van Rumi)

Jij zit hier dagenlang
en zegt:
“Dit is een vreemde kwestie.”
Jijzélf bent de vreemde kwestie.
Je draagt de energie van de zon in je,
maar je blijft hem oppotten
op je bekkenbodem.

Je bent een raar soort goud
dat in de oven gesmolten wil blijven
om maar geen munt te hoeven zijn.

Zeg EEN in je eenzame woning.
Al het overige liefhebben is je nestelen
in een leugen.

Je bent van zoveel wijnsoorten zat geweest.
Proef dit.
Het zal je niet doen steigeren.
Het is vuur.
Geef maar op,
als je nu nog niet begrijpt dat
jouw leven brandhout is.

Deze woorden gaan zwellen.
Beter dan een gesprek
is innerlijke groei.

Bron: prachtig vormgegeven uitgave van Green en Barks:
The illuminated Rumi

HIER meer vertalingen van Rumi’s poëzie

◄║►

Betrouwbaar (audio)

BETROUWBAAR

Rusten op de adem
zakken naar de bron

vele taferelen
verre verschijnselen
ontwortelend denken

steeds fijner de trilling
steeds ruimer de cel

onrust angst
onpeilbare dwang
woud van verlangens

rusten op de adem
zakken naar de bron

zwak behoeftig
aangetaste leden
uithuizigst bestaan

steeds fijner de trilling
steeds ruimer de cel

beelden als water
vlagen gevoel
waan alle greep

rusten op de adem
zakken naar de bron

weten van liefde
licht in het hart
bevrijdingsritueel

steeds fijner de trilling
steeds ruimer de cel.

Bron: Werkterrein/Veldbek

◄║►

De onthoofde dichter

Verslag van een collectieve dichting
door Birgitta Putters

Kasteel Cortils omgeving

Samen een gedicht maken dat betekenisvol is, zeggingskracht heeft, aantrekkelijk in vorm en ritme en woordkeus, en ook nog een zuivere expressie is van wat op dat moment heerst.
Dat was de afsluitende oefening op de laatste ochtend van de Stiltij-retraite in Cortils (september 2017).

Zuivere expressie is een eerste voorwaarde om het gedicht betekenisvol te laten zijn. Het is tevens een voorwaarde voor de ontvanger en de lezer om het te kunnen navoelen tot in zijn oorsprong en in al zijn betekenissen; iets wat goede poëzie en goede kunst in het algemeen bewerkstelligt.

Poëzie is een geschikt middel (upaya) mensen te laten delen in een gevoelde werkelijkheid, in het leren wat die werkelijkheid is, hoe die werkt en gaande is. Deze bewering kan de misvatting wekken dat poëzie een boodschap moet bevatten die erin wordt gelegd, waarbij de techniek (ritme, klank) wordt benut om te overtuigen.

Maar de boodschap is de zuivere expressie zelf en de techniek staat in dienst van de schoonheid en de beleving van de ontvanger. Kunstenaarschap, als aspect van bodhisattvaschap, is dan ook niet iets dat naar een ander wordt gericht, maar het is de realisatie van de puurheid en goedheid van leven zelf. Alleen maar hieraan uitdrukking willen geven werkt als de grootste inspiratie en eye-opener.

Als je zó je volheid inneemt, gebeuren er twee dingen:

1. je gunt iedereen dat het lijden wordt opgelost
2. je voelt je niet verschillend van anderen

Het samenvallen met anderen, het opheffen van isolement (2), is realisatie voor alle wezens. Hierdoor is ook meteen duidelijk dat jouw gunnende houding (1) niet bestaat uit een betekenisvol willen zijn, maar uit een intentie om al je energie te investeren in het opheffen van je eigen blindheid en egoïsme.

Door je volle vertrouwen in je leervermogen druk je je elk moment volledig uit. Er is niets wat niet gezien mag worden, er is niets wat je niet wilt voelen. Deze volledige expressie is jouw ware aard.

Hoe druk je je nu uit in verbondenheid met alles, zonder invulling of eigen sporen, helemaal recht doend aan wat er is? Hoe voel je goed wat de bedoeling is en wat het jou te zeggen heeft? Hoe houd je de interesse levend als het zich niet meteen openbaart? Hoe voel je of iets zich aandient vanuit jouw persoonlijke kleur of dat het een universeler signaal betreft?

Er zijn drie principes te benoemen die een richting geven van een antwoord:

1. er is niets anders dan de ene werkelijkheid. Alles wat je bedenkt en droomt zet je op een zijspoor. Niet denken, maar aandacht schenken.
2. alle signalen worden je geschonken. Je kunt kijken wat ze betekenen, en je kunt ze ook weer loslaten. Niet evalueren, maar waarderen.
3. expressie zijn is interessanter dan een resultaat kunnen presenteren. Niet indruk maken, maar uitdrukking geven.

Deze principes houden je bij de les en schenken je veel meer plezier en voldoening. In plaats van oude of karmisch-particuliere koek op te lepelen, ben je voortdurend aan het leren wat het leven bedoelt.

De eerste ingang van het gedicht was verbazing: tjee!
Wat deed ons dat uitroepen?
Er was een besef van veel mogelijkheden, een ruimte van potentie; dit besef gaf ons een interessant inhoudelijk thema.
Wat doet zich voor in die ruimte van potentie, hoe voelt dat? Hoe zijn we daar gekomen?

Een achterwaartse oriëntatie is voelbaar, maar die moet geconcretiseerd worden, anders blijft de expressie te abstract of prozaïsch. Het element van een lift wordt ingebracht maar dat blijkt niet zo bruikbaar, het is niet voldoende herkenbaar en deelbaar. Het element van een toeschouwer die de ruimte beleeft: voorspelbaar, maar vooral niet zo heilzaam om het naar een ik-gevoel te trekken.

De aanvankelijk open, vormloze ruimte verandert van karakter en wordt een meer didactische ruimte. De ruimte als inspirerend belevingspotentieel (het thema) blijkt ons te kunnen “waarnemen” en zich aan te passen aan onze noden, aan waar wij staan en wat we kunnen bevatten. Wonderlijk!

Tjee, wat een ruimte
achterwaarts gevonden
wonderlijkheid

Verdere concretisering van de ruimte is gewenst, voor onszelf en voor de mogelijke lezers.
Hoe maakt deze zich kenbaar, hoe komt de verbinding tot stand? Hoe spreekt de ruimte tot ons?
“Wees gerust”, “hier ben je thuis”, “voel je volheid”. Welke vorm heeft dit spreken, welk concreet instrument wordt hier gebruikt?
Een bel die ons steeds herinnert: een waakzaamheidsbel. Hij klinkt voortdurend en overal, onontkoombaar: altijd aanwezig. Een innerlijke ontvankelijkheid, een verbinding met bedoeling.

Dat de bel er is hoeft niet per se gezegd te worden; alles is altijd aanwezig. Anderzijds, als hij er wel is, maar toch niet als aanwezig wordt ervaren, dan is dat een vervreemdend gegeven. Het lijkt een metafoor te kunnen zijn voor ons leven, alsof je twee opties hanteert: je bent er wel, maar je bent niet echt aanwezig.

Maar als we het hierbij laten (bij de bel), dan voelt dat dualistisch en onaf: eerst transcendentie, dan de bel – het risico is groot dat de lezer wegschiet. Dat is niet heilzaam. Dus we benoemen het: altijd aanwezig, wat meteen ook een mooi ritme en woordbeeld geeft.

Deze bel, deze voortdurende, welkome herinnering aan wat waardevol is, krijgen we geschonken. Maar dit voelt wat obligaat om te benoemen en houdt de ontvanger wat passief. Mooier is: geklonken. Dit maakt de belklank tijdloos: heeft altijd al geklonken, en roept de vraag op of de bel nu niet meer klinkt.

waakzaamheidsbel
altijd aanwezig
geklonken

We moeten de stap maken naar de concreetheid van het leren, van het dagelijks in functie en interactie opereren, van werken als bodhisattva in het vormenterrein. Dit kan door één woord gesymboliseerd worden dat door zijn concreetheid en alledaagsheid de ontvanger uit zijn vervoering stoot en duidelijk maakt dat dit niet het hele verhaal is. De voedende ruimte (leegte, met een boeddhistische vakterm) moet immers de kracht bezitten om alle vormen zinvol te kunnen hanteren.

“Beerput” voelt te ruw en teveel vastzettend. “Valkuil” heeft het risico dat het een soort uitleg wordt van de waarschuwing van de bel. “Weefsel” haalt het dichterbij, is licht en open, legt het er niet zo dik op, en verwijst tegelijk naar wereldse verwikkeling. Verbonden met het “geklonken” uit het vorige vers zit deze betekenis er nog extra in (van “vastgeklonken”).

We hebben stevig gezocht en onderzocht. Alle particuliere expressie komt daarbij natuurlijk ook aan het licht maar het wordt duidelijk dat dit merendeels door onszelf vervormde signalen zijn die door de vervorming al snel een zelf gecreëerde herkomst krijgen. De vervorming maakt het zinloos om er verder mee aan de slag te gaan, maar de herkenning van de vervorming en het kunnen loslaten van zo’n signaal blijkt uitermate zinvol en leerzaam!

Zo wordt de expressie uitgepuurd en verruimd van zeven individuele hoofden naar één menselijk kloppend hart.

Tjee, wat een ruimte
achterwaarts gevonden
wonderlijkheid

waakzaamheidsbel
altijd aanwezig
geklonken

weefsel.

◄║►

Wallace Stevens

Bron: loa.org

Gisteren wat geneusd in Wallace Stevens: Collected Poetry and Prose (Washington 1997) uit de mooie maar vet gesponsorde serie The Library of America.
In de “Chronology” valt te lezen (p. 967) hoe hij zich afzette tegen het voorlezen van gedichten via publieke optredens; hij weigert uitnodigingen daartoe: “I am not a troubadour.”

Deed me overwegen hoe dit contrasteert met de actuele poëzie-cultuur: de vermaaksfactor wint het van inhoudelijke waardering; de persoon is wat in eerste instantie trekt, niet zozeer de tekst.

Hier het pleidooi van William Carlos Williams voor de waarde van het woord:

Mijn hart wakkert
bij de gedachte jou nieuws te brengen
omtrent iets
dat jou aangaat
en dat vele mensen aangaat. Kijk
wat men voor nieuw verslijt.
Daar zul je het niet vinden, maar in
gedichten die men minacht.
Het is moeilijk
nieuws te halen uit gedichten
maar dagelijks sterven mensen in ellende
uit gemis
aan wat zij bieden.

◄║►

Terechte heroriëntatie in poëzie

Niet indruk maken,
maar uitdrukking geven.

Eindelijk een zinnige oriëntatie in poëzieland, op initiatief van Arjan Peters in de Volkskrant van vandaag. Niet omdat de antwoorden die daar door diverse mensen worden aangereikt zo substantieel zouden zijn, maar omdat dit artikel een serieus signaal geeft dat poëzie iets anders beoogt dan consumptief gegniffel.

Er is meer diepgang mee gemoeid, meer emotionele context, dan de voldoening van romantisch sentiment, cerebraal gepuzzel en sociale code-bevestiging. Laat poëzie aansluiten bij het totale leven, laat het ons hele bestaan op het spel zetten, laat het een onderzoek en ontdekking zijn, waardig bediend, vreugdevol beleefd – een expressieve weergave van ons menselijk zingevingsmotief.

En hopelijk durven meer mensen in het verlengde van dat initiatief keuzes te maken, door verder te gaan dan obligate of vrijbijvende formuleringen over het literair-academisch werkterrein, de nieuwe tijdgeest of de diversiteit van de menselijke soort. Tolerantie is prima, en alle fora getuigen van onze collectieve inspanning om de democratische pedagogie te borgen. Maar laten we onszelf daar niet achter verbergen of in verliezen: kwaliteit nodigt ons uit de volle omvang van ons bestaan te belichamen en uit te drukken.

Poëzie weerspiegelt de volle rijkdom van het menselijk belevingspalet. Vertaald naar het individu: je hele identiteit is aan de orde. Dat maakt expressie juist tot zo’n innerlijk kleurrijke en interessante levensaspect; schrijven, schilderen, muziek, dans: het is een vorm van zelfonderzoek. In plaats van het leven te deformeren via beeldvorming over artisticiteit, laat je je direct informeren en bewegen door het leven van binnenuit.


◄║►

Poëzie is geen performance

Wie leegte kent,
verschilt er niet van.*

Poëzie is geen performance, zoals er ook een verschil is tussen poëzie en muziek (hoe verwant ze van oorsprong ook mogen zijn). Poëzie is woordkunst: heilige verwoording van diepste bedoeling.
Heftigheid en diepte zijn niet hetzelfde: een schreeuw kan nikszeggend zijn, en een intieme uitspraak heel betekenisvol.

Maar als de beleving ontbreekt in ons bestaan, als de zin onvoldoende voelbaar is, neigen we ertoe die te máken, via geschikte condities, via beeldvorming en invulling. We profileren ons dan op een uiterlijker manier dan onze ware identiteit vereist.

Dat maakt de dichter die we zijn tot een zelfbeeld, een constructie, een project – en de respons daarop moet dan de zin ervan bepalen en de juistheid ervan bewijzen.
Dit is de omgekeerde wereld, want de enig betrouwbare zin is je eigen bewogen worden en de juistheid ervan ligt in de volheid die je ervaart.

Poëzie ontstaat van binnenuit – en gaat over het totaalbestaan dat we zijn, het mysterie van leven en dood, van liefde en vrijheid. Dat omvat meer dan een boeiende of dramatische presentatie.

* Citaat van zen-leraar Wumen (1183-1260)


◄║►